Prachtige uitvoeringen door superieure musici
Dit debuutalbum van het Locke Consort bevat suites van Matthew Locke en werd in 1990 uitgebracht. Het kreeg internationale goede kritieken en werd genomineerd voor de prestigieuze Baroque Chamber Music Award door Gramophone in 1991.
De vier leden van het Locke Consort komen uit Engeland, Nederland, Duitsland en de VS en ontmoetten elkaar tijdens hun studie in Nederland. In 1985 vormden ze het Locke Consort om zich te specialiseren in de authentieke uitvoeringspraktijk van 17e en vroege 18e eeuwse kamermuziek. De groep heeft zijn naam ontleend aan componist Matthew Locke (1621-1677) en is gevormd naar het ensemble dat Locke destijds dirigeerde aan het hof van Karel II.
Dit album bevat een unieke samenstelling van werken die nooit eerder of nauwelijks waren opgenomen. Fanfare magazine (VS) stelde dat het album ‘uitdraagt wat het beste en belangrijkste is in de vroege muziek stroming’ en Repertoire (Frankrijk) prijsde het album voor het ‘prachtige spel door superieure musici’.
Westminster Abbey is not just the place where British monarchs were crowned, it's also the place where many English great men were burried. Among those was also Henry Purcell. This final resting place had a double meaning for him: firstly, with his status as a composer he deserved a spot in the abbey, but secondly this was also the location where he worked during the reign of Charles II and William & Mary. Most people will recognise the last aria of Purcell's beloved opera Dido and Aeneas: "Remember me, but ah! forget my fate." More abstract, but less trenchant are his brilliant Fantasias (for viola da gamba) which Purcell composed in the early 1680s. These are small, at times daringly expirimental works, which he carefully dated. Yet, Purcell mostly developed himself as a composer of vocal music, with numerous odes, 'welcome songs', motets (anthems), songs for domestic use (both sacred and secular, both monophonic and polyphonic) and music for theatre.